(René Romer van TransCity gaf deze inleiding op 14 januari 2016 tijdens het congresprogramma van Eurosonic Noorderslag in Groningen.)
Nederland telt minimaal vier miljoen burgers met de wortels aviator geheel of gedeeltelijk in het buitenland. In 2060 verwacht het CBS zo´n 5,7 miljoen eerste- en tweedegeneratie allochtone Nederlanders op een totale bevolking van ruim achttien miljoen burgers. Niet meegeteld in deze cijfers: de derde en latere generaties, die formeel onder de CBS-definitie autochtoon vallen.
Wees dus niet verbaasd wanneer ons land over pakweg 45 jaar zo’n tien miljoen ‘autochtoon-autochtone’ Nederlanders telt, en circa acht miljoen burgers met een of meer buitenlandse wortels, van welke generatie en welke afkomst ook. We groeien mogelijk stap voor stap naar een bevolking waarvan zeker de helft geen volledig Nederlandse etniciteit heeft.
Is de Nederlandse samenleving op deze grote veranderingen voorbereid? Nu we het afgelopen jaar ook nog eens een sterke toename hebben gezien van het aantal vluchtelingen, is die vraag actueler dan ooit.
Maatschappelijk debat
Het maatschappelijk debat over de geringe representativiteit van Nederlanders met buitenlandse wortels op talloze maatschappelijke terreinen, is de laatste tijd in alle hevigheid losgebarsten. De Zwarte Piet-discussie maakt vooral duidelijk dat Nederlanders met een Afro-achtergrond geregeld vinden dat er met hun gevoelens en belevingswereld geen rekening wordt gehouden.
Ex-politicus Tofik Dibi zei: ´Je ziet jezelf nooit in films, in series, in boeken, in liedjes, als je jezelf nooit herkent in een ander, ga je denken dat je niet kan bestaan.´ Bij hem speelt naast zijn Marokkaanse uiteraard ook zijn homoseksuele achtergrond. De Nederlandse journaliste Nadia Ezzeroili noemt zich tegenwoordig Marokkaans: ´Niet uit Marokkaans chauvinisme, maar om me te harnassen tegen jouw (Nederlandse) wantrouwen en achteloze afwijzing.´
Begin november (2015) spraken vier ´zwarte´ vrouwen zich in een spraakmakend interview in NRC uit tegen wat zij het witte privilege noemen, zoals het ´vanzelfsprekende uitgangspunt´ dat in Nederland wit de standaard is. Dat ´vanzelfsprekende uitgangspunt´ geldt volgens de criticasters voor alle geledingen in onze maatschappij: zoals in de reclamesector, mediawereld, en – inderdaad – ook in de kunst- en cultuursector. Zo wordt de programmering van de meeste festivals en poppodia in Nederland volgens criticasters ontwikkeld vanuit een ´witte´ belevingswereld.
Rapper Fresku klaagt dat hij moet klinken als een witte man om op de radio te worden gedraaid. Maatschappijhistoricus Zihni Özdil vertelde: ´Witte Nederlanders zijn veelal geen racisten, maar hun manier van denken is wel racistisch.´ Een doordenkertje. Neem een programma als ´De Wereld Draait Door´, waarvan soms wordt gezegd dat ze meer dan andere programma´s rekening houden met onze multiculturele samenleving. De praktijk is echter dat de DWDD-redactie alleen ´zwarte´ artiesten uitnodigt wanneer ze in de ´witte´ belevingswereld van de redactie zelf passen. Zo staan rap en hiphop voor witte redacties synoniem aan ´allochtoon´, hoewel ook deze muziekstijlen slechts beperkt worden geselecteerd. Datzelfde geldt voor zwarte Anglo-Amerikaanse soul en jazz. Succesvolle popmusici die niet binnen deze kaders passen, worden daarentegen niet ´begrepen´ – de belevingswereld van de gemixte samenleving zélf is voor de DWDD-redactie immers minder relevant. Een jaar geleden schreef ik daarover in een opinie-artikel in De Volkskrant op wat cynische toon: ´alleen witte mensen weten wat goede zwarte muziek is.´
De Belgische schrijver David van Reybrouck omschreef dit in het tv-programma Buitenhof als volgt: ´De mentale dekolonisatie van Nederland heeft nog niet plaatsgevonden’. Anders gezegd: wij kijken naar de ´zwarte´ Nederlander op een wijze die vergelijkbaar is met de manier waarop de vroegere koloniale overheersers naar bijvoorbeeld de lokale Indische of (in het geval van België) Afrikaanse bevolking keken. Afrikaanse musici die op trommels slaan, maken in de Nederlandse media en op Nederlandse podia dus soms nog wel een kansje. Maar anderstalige, of door gevarieerde culturele achtergronden beïnvloedde popmuziek, hoe populair in de grote steden ook, wordt door de programmamakers in Hilversum, of de podiumprogrammeurs in heel Nederland, veelal minder begrepen.
Waarom nu?
Waarom is het debat nu pas in alle hevigheid losgebarsten? Daar is een vrij eenvoudige verklaring voor. Het opleidingsniveau van Nederlanders met van oorsprong buitenlandse ´roots´ is de laatste jaren flink gestegen. De nieuwe generatie gemixte Nederlanders is mondig. Anders dan hun ouders, kennen veel hoog opgeleide burgers inmiddels de wegen om hun stem te laten horen. Gebrek aan representativiteit, op welk gebied ook, wordt door hen steeds minder geaccepteerd.
De grote maatschappelijke actoren zullen zich de komende jaren daarom steeds minder vaak kunnen permitteren om weg te duiken. Zal de samenleving het nog accepteren als de volgende Nederlandse regering weer uit uitsluitend witte Nederlanders bestaat? Mochten de komende coalitiepartners het lef hebben om opnieuw die keus te maken, reken er dan maar op dat de kritiek niet mals zal zijn! Kan de redactie van het ontbijtprogramma ´Goedemorgen Nederland´ door blijven gaan met het maken van een dagelijks televisieprogramma dat – volgens een deelnemer aan een van onze marktonderzoeken – ´slegs vir blankes´ is?
De publieke omroep kan niet tot in de eeuwigheid met het excuus blijven komen dat ´ze´ niet op de School voor Journalistiek zitten, dus dat we ´ze´ niet kunnen vinden. Bedenk daarbij: ga er met een gerust hart vanuit dat de meerderheid van de redactieleden en programmakers bij de publieke omroep nooit op de School voor Journalistiek heeft gezeten!
Kansen worden gemist
Het jammere is: door het zich niet willen inleven in de belevingswereld van onze gemixte samenleving, worden er veel kansen gemist. Ook op het gebied van podiumprogrammering. Incidenteel zien we nu al wat er kán gebeuren als er wél op die gemixte belevingswereld wordt ingespeeld. Neem comedian Jandino Asporaat. Het totaal aantal YouTube-views van fragmenten uit onder meer de ´Dino Show´, ´Bij Dino in de Straat´ en het nieuwe RTL-programma ´DINO´, is de 60 miljoen al ruim gepasseerd! Aantallen waar Jandino´s collega´s Youp, Freek en Hans alleen maar van kunnen dromen. Jandino was ook de eerste comedian die met een one-man show in een uitverkocht Ahoy stond. En zijn speelfilm Bon Bini Holland trok in nog geen maand tijd maar liefst 400.000 bezoekers!
Kijkers en bezoekers van Jandino zijn grotendeels jongeren uit de gemixte samenleving die door veel programmamakers, marketeers, podiumprogrammeurs en andere maatschappelijke actoren nog worden beschouwd als mensen van een andere planeet. Om die laatste reden kunnen Nederlandse artiesten die hun biculturele achtergrond sterk in hun popsongs laten doorklinken in ons land nauwelijks op aandacht rekenen. Mede daarom reizen Rotterdammers Nelson Freitas en Suzanna Lubrano de hele wereld over.
Grote merken
Kijken we naar de grote commerciële bedrijven in Nederland, potentiële sponsors van popfestivals en poppodia, dan zien we dat de gemixte doelgroepen voor veel van hen wel degelijk belangrijker worden, ook al schreeuwen zij dit nog niet van de daken:
- Fastfood-keten Subway heeft al verschillende halal-vestigingen in Nederland.
- Albert Heijn, Jumbo, Aldi, Hema, McDonald´s, Van Haren, C&A, Douglas, zijn slechts enkele van de vele merken die lokaal inspelen op de ramadan.
- Andrélon, van Unilever, heeft huid- en haarcosmetica ontwikkeld dat geschikt zou zijn voor consumenten met een Afrikaans huid- en haartype. Los daarvan onderzoekt Unilever nadrukkelijk de marktkansen in onze steeds multicultureler wordende samenleving.
- Voor de Nationale Politie en Defensie zijn jongeren met een multiculturele achtergrond een essentiële wervingsdoelgroep.
- Het aantal bedrijven dat zich in Nederland exclusief of grotendeels richt op de gemixte samenleving neemt elk jaar verder toe. Denk aan Lebara, Lyca, Telesur, Western Union, MoneyGram, Ria, steeds meer buitenlandse banken, luchtvaartmaatschappijen, reisorganisaties, transportdiensten, de cosmetica-industrie, radio- en televisiezenders, en talloze andere bedrijven.
- Steeds meer marketingorganisaties passen de Zwarte Piet-uitingen aan. Zoals Hema, Bijenkorf, Schiphol, supermarktketens, Nickelodeon, en nog veel meer.
- Tot slot geldt dat inspelen op die gemixte samenleving nadrukkelijk ook voor kleine ondernemers. Zo is het aantal halal-restaurants in de grote steden nu al erg groot, óók restaurants met een niet-Midden-Oosterse keuken. Op radio FunX adverteert een Antilliaans/Kaapverdisch restaurant met het Unique Selling Point dat al hun gerechten halal zijn.
Podiumprogrammering
Buitenlandse bedrijven als Lebara en Western Union zijn juist succesvol omdat hun Nederlandse concurrenten onvoldoende op onze gemixte samenleving inspelen. Het gevolg daarvan is wél dat we gezamenlijk bezig zijn met het creëren van parallelle samenlevingen.
In de programmering van muziekfestivals en poppodia zien we eveneens dat ontstaan van parallelle samenlevingen. Wanneer evenementen als Pinkpop, Lowlands, en (inderdaad) Eurosonic Noorderslag grotendeels vanuit een witte belevingswereld blijven programmeren, zullen er vanuit de gemixte samenleving zélf steeds vaker initiatieven komen om het heft in eigen hand te nemen.
De afgelopen jaren stonden internationaal grote acts als Iyanya, Arash, Nancy Ajram, Anselmo Ralph, Romeo Santos, Kassav´, Machel Montano, P-Square, Elvis Crespo, Don Omar en talloze andere sterren op Nederlandse podia, waaronder grote podia als Rotterdam Ahoy. De organisatie was in handen van mensen die zelf onderdeel uitmaken van de multiculturele samenleving.
Zolang de programmeurs van veel grote festivals en poppodia hun huidige ingeslagen weg blijven vervolgen en doorgaan met het programmeren vanuit de eigen witte belevingswereld, zullen ze niet alleen in toenemende mate nieuwe concurrentie gaan ondervinden, maar helpen ze ook mee aan het bouwen van door velen als ongewenst beschouwde parallelle, dus naast elkaar bestaande, samenlevingen. Laten we hopen dat 2016 het jaar wordt waarin de eerste stappen worden gezet om dat laatste te voorkomen.