Een Brit kan Pakistaanse wortels bezitten. Een Duitser Russische. En een Marokkaan kan de joodse religie belijden. Beter als het CBS persoonlijke achtergronden opneemt in de statistiek voor een realistischer beleid, betoogt René Romer.
NRC Handelsblad, 11 mei 2015
Onze samenleving wordt in etnisch-cultureel opzicht veel gevarieerder dan een vluchtige blik op de ‘harde’ data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) doet denken. Politici, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en media houden hier nog nauwelijks rekening mee.
Het CBS hanteert de definitie allochtoon voor burgers met tenminste één in het buitenland geboren ouder. Kinderen van ouders die beiden in Nederland het levenslicht zagen, vallen onder de noemer autochtoon. De gegevens zijn afkomstig van de Basisregistratie Personen (BRP). Maar voor inzicht in de etnisch-culturele en religieuze diversiteit van de Nederlandse bevolking, is alleen het geboorteland niet bruikbaar: geboorteland, etniciteit en religie zijn verschillende waarden.
Een immigrant uit de Verenigde Staten kan African American zijn, een Duitser een Russische afkomst hebben, een Brit Pakistaanse wortels bezitten, en een Fransman weer op een Armeense achtergrond bogen. In Rotterdam wonen veel Kaapverdiaanse Portugezen.
Als het CBS de huidige meetmethode handhaaft, zeggen de geboortelanden de komende decennia steeds minder over de werkelijk etnische afkomst van Nederlandse burgers. Zo was de immigratie naar Groot-Brittannië uit de Gemenebestlanden al in de jaren vijftig van de vorige eeuw substantieel. Derde generatie met een Aziatische achtergrond die zich in Nederland vestigt, wordt geregistreerd als Brits; in de beleving van veel beleidsmakers is dat blank-Brits.
Bovendien kan geboorteland niet een-op-een worden gekoppeld aan religie. Een Turk kan christen zijn, een Marokkaan de joodse religie belijden, een Australiër de islamitische, en een Iraniër met een islamitische achtergrond hoeft geen belijdend moslim te zijn.
Maar wat als we de lens scherp stellen op de autochtone bevolking? Ook onder hen wordt de etnisch-culturele en religieuze diversiteit met de dag gevarieerder. Het CBS categoriseert bijna 3,8 miljoen burgers als allochtoon, eerste of tweede generatie. Boven deze ruim 21 procent allochtone Nederlanders, komt een groeiend aantal ‘gekleurde’ maar autochtone landgenoten: deze derde generatie heeft immers in Nederland geboren ouders. Nu is het misschien mooi dat nieuwe generaties niet als allochtoon door het leven hoeven, zij hebben wel vaak een of twee ouders van bijvoorbeeld Surinaamse of Turkse afkomst, met een daaraan gerelateerde belevingswereld.
In de langetermijnprognoses kan het CBS geen heldere uitspraken doen over de omvang van deze derde generatie. Maar juist nieuwe generaties drukken straks een steeds groter stempel op de ‘kleur’ van de Nederlandse samenleving. Zo kwam de eerste grote groep Chinezen al in 1911 naar ons land: een deel van de Chinese gemeenschap is dus niet meer in de statistieken te traceren.
Bedenk daarbij dat binnen onze digitale wereldgemeenschap ook toekomstige generaties waarschijnlijk een mede aan hun ‘roots’ gekoppelde identiteit ontwikkelen. Vergelijkingen met de wijze waarop ooit Portugese joden of Hugenoten in de samenleving opgingen, zijn daarom niet realistisch.
Met de toenemende variëteit van onze bevolking, zal bovendien het aantal burgers met een gemengde afkomst flink groeien. In Groot-Brittannië is de groep ‘mixed-race’ mogelijk de snelst groeiende etnische bevolkingsgroep. Volgens de ONS, het Britse CBS, had in 2011 bijna 6,5 procent van alle 0- tot 4-jarigen ouders met een verschillende etnische afkomst.
Hoe groot de gemengde populatie in Nederland is weten we niet. Het aantal kinderen met ouders van elk een ander geboorteland wordt weliswaar goed zichtbaar gemaakt, maar een meisje met twee in Nederland geboren ouders kan een ‘mengelmoes’ zijn, haar vriendin met ouders van verschillende geboortelanden daarentegen volledig etnisch Turks.
Hoe ziet de toekomst eruit? Het CBS maakt een schatting, met alle onzekerheden van dien, van 5,7 miljoen eerste- en tweede-generatieallochtonen in 2060, op ruim achttien miljoen burgers. Niet meegeteld: de derde en latere generaties. Wees dus niet verbaasd wanneer ons land over 45 jaar zo’n tien miljoen ‘autochtoon-autochtone’ Nederlanders telt, en circa acht miljoen burgers met een of meer buitenlandse wortels, van welke generatie en welke afkomst ook. We groeien mogelijk stap voor stap naar een bevolking waarvan de helft geen volledig Nederlandse etniciteit heeft.
Waarom zijn beter toepasbare statistieken relevant? Een scherper inzicht in de etnisch-culturele en religieuze diversiteit van de bevolking, zal maatschappelijke actoren aanmoedigen een samenleving te ontwikkelen waarin alle Nederlanders zich herkennen: de formats van tv- en radiomakers, de programmering van Pinkpop, de redactionele keuzes van NRC Handelsblad, de reclamecampagnes van toonaangevende merken, de uitspraken van politici, en natuurlijk vooral de keuzes die in de directe leefomgeving van mensen worden gemaakt, waaronder het karakter van de lessen op onze scholen.
Ik pleit daarom voor een aanvullende meetmethode die meer recht doet aan de daadwerkelijke diversiteit van de bevolking. Te denken valt aan een op zichzelf staande en eigentijdse variant van de in 1971 voor het laatst gehouden traditionele volkstelling (census); elke meerderjarige burger beantwoordt daarbij vragen over de eigen persoonlijke achtergrond waarbij anonimiteit wordt gewaarborgd en de brongegevens na de telling worden gewist.
Want alleen wanneer alle maatschappelijke actoren een beter besef krijgen van de grote variëteit van de Nederlandse bevolking, losstaand van de zo beladen begrippen autochtoon en allochtoon, zal aan een inclusieve samenleving worden gewerkt die elke burger als de zijne kan beschouwen.
René Romer is directeur van het diversity marketingbureau TransCity en onder meer auteur van twee boeken over multiculturele marketing.