In een uitstekend artikel reageert Volkskrant-journaliste Nadia Ezzeroili vandaag op de column van collega-journalist Tom-Jan Meeus, anderhalf week geleden in NRC. De door Tom-Jan gelanceerde term ‘identiteitsjournalistiek’ leidde de afgelopen week terecht tot afwijzende reacties. Ook Harriet Durvoort schreef er jongstleden donderdag een prima column in de Volkskrant over.
Voor wie zich afvraagt waarom diversiteitsbeleid in Nederland toch zo moeilijk van de grond komt, is de column van Tom-Jan Meeus bijzonder leerzaam. Tom-Jan vertegenwoordigt namelijk een visie die waarschijnlijk mainstream is in ons land.
Het aloude cliché dat kleurenblind zijn een pré is
De NRC-journalist vervalt in het aloude cliché dat het om kwaliteit gaat en niet om kleur. Mogelijk is ook hij van mening dat je kleurenblind moet zijn om voldoende journalistieke afstand te bewaren. In lijn met deze visie ken ik het voorbeeld van een moslima die bij haar sollicitatie voor een functie op een van de mediaredacties letterlijk kreeg te horen dat ze niet objectief kan zijn ‘omdat’ ze een hoofddoek draagt. Cynisch gezegd kan deze redenering dus betekenen dat journalist Tom-Jan Meeus wél objectief is ‘omdat’ hij geen hoofddoek draagt.
In weerwil van wat vaak wordt gedacht, is kleurenblindheid in de journalistiek helemaal geen pré. Je kan nog steeds prima journalistieke afstand bewaren als je juist wél scherp aanvoelt dat er verschillende kleuren, verschillende perspectieven zijn van waaruit je nieuws en maatschappelijke ontwikkelingen kan bezien. Ik wil het daarom graag omdraaien: als je niet inziet dat er meerdere perspectieven op maatschappelijke ontwikkelingen zijn, is het lastig om een goed journalist te kunnen zijn.
Biculturele journalisten krijgen geregeld onvoldoende ruimte
Voor biculturele journalisten gelden dezelfde hoge journalistieke standaarden als voor witte journalisten. Maar biculturele journalisten hebben ook het vermogen om vanuit een ‘ander’ perspectief naar het nieuws te kijken, een perspectief dat Tom-Jan Meeus niet heeft. Veel mediaredacties maken daar alleen nog weinig gebruik van: ze geven journalisten met een migratieachtergrond geregeld onvoldoende ruimte om vanuit een ander dan wit-Nederlands perspectief redactionele bijdragen te leveren.
Sterker nog: vaak worden biculturele journalisten door een witte eindredactie (onbewust) aangestuurd om vanuit het perspectief van diezelfde witte eindredactie onderwerpen te benaderen. De consequentie daarvan is dat diversiteit op de werkvloer soms weinig meerwaarde heeft, omdat je biculturele journalisten vraagt om het perspectief van journalisten als Tom-Jan Meeus leidend te laten zijn.
Volgens het recente rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) is de Nederlandse samenleving inmiddels ‘opgebouwd’ uit burgers uit maar liefst 223 herkomstlanden. In het goed uitoefenen van je journalistieke beroep, zou het serieus nemen van de verschillende perspectieven binnen onze gemixte samenleving dus een randvoorwaarde moeten zijn.
Hoe benut je een gevarieerde redactie?
Biculturele journalisten schrijven vaker niet dan wel over of vanuit de ‘eigen gemeenschap’. Op andere momenten hanteren ze in hun journalistieke werk echter wél een veel persoonlijker perspectief. Zoals op de dag waarop Tom-Jan Meeus de term ‘identiteitsjournalistiek’ lanceerde.
In dezelfde editie schreef Tom-Jan’s NRC-collega Lamyae Aharouay een bijzonder krachtige column over het manifest van ‘Vrij Links’. Het is dit type column dat niet autonoom door Tom-Jan Meeus geschreven had kunnen worden, eenvoudigweg omdat de journalist niet persoonlijk door dat manifest wordt geraakt. Vanuit zijn persoonlijke perspectief ziet Tom-Jan mogelijk niet welke onware stellingen er in dit manifest staan over ‘dé moslim’.
De vraag die hier vervolgens opdoemt is: kan een column als die van Lamyae Aharouay dan niet door een autochtoon-Nederlandse journalist worden geschreven? Het antwoord: ja dat kan wel! Maar daartoe moet je wel worden ‘gevoed’ door een netwerk van mensen of collega-journalisten met een biculturele achtergrond.
Nadia Ezzeroili schrijft daar vandaag in de Volkskrant over: “Een nieuwsmedium bedient zijn publiek beter als de berichtgeving niet alleen gevarieerd is, maar onderwerpen ook met zo veel mogelijk perspectieven zijn besproken tijdens redactievergaderingen. De kans dat een onderwerp vanuit diverse perspectieven en netwerken wordt benaderd, is logischerwijs groter met een diverse redactie – ongeacht wie het stuk uiteindelijk schrijft.”
De giftige term ‘identiteitsjournalistiek’
Terug naar de term ‘identiteitsjournalistiek’. Terecht schrijft Nadia Ezzeroili daar vandaag over: “Een giftige term als ‘identiteitsjournalistiek’ als afgeleide van ‘identiteitspolitiek’ suggereert een loyaliteitsconflict. Politieke partijen die alleen het belang dienen van een bepaalde groep doen dat omdat ze in de eerste plaats loyaal zijn aan hun eigen groep. Zo legt deze gevaarlijke analogie van Meeus weliswaar niet bewust, maar wel achteloos een verdenking op allochtone journalisten: dat ze niet de waarheidsvinding dienen, maar de belangen volgen van hun herkomstgroep – en dus niet neutraal verslag kunnen doen.”
“Je zou”, zo vervolgt Nadia terecht, “kunnen zeggen dat zulke redeneringen het spiegelbeeld zijn van de naargeestige tak van de antiracismebeweging – een groep die altijd klaarstaat om journalisten met een migratieachtergrond vanaf de zijlijn juist een gebrek aan loyaliteit aan de herkomstgroep in de schoenen te schuiven. Want in hun perceptie zijn allochtone journalisten die geen verslag doen van de multiculturele samenleving zoals zij dat willen, ofwel ‘verkaast’ of onderdeel van een groot mediacomplot waarbij ze als pionnetjes door hun witte bazen worden ingezet.”
Overigens maakte de Ombudsman van de Volkskrant het vorige week allemaal nog een beetje erger. Hij schreef “dat je zelfs kunt betogen dat leden van een groep de minst geschikten zijn om verslag te doen van hun eigen wereld – tegenover hun kennis dreigt gebrek aan verwondering en nieuwsgierigheid van de buitenstaander”.
Zo worden biculturele journalisten met één pennenstreek door de Ombudsman van de Volkskrant afgeslacht. Als we deze bijzondere redenering van de Volkskrant-Ombudsman zouden volgen, kunnen voortaan alleen nog niet-etnische Nederlanders ‘met verwondering en nieuwsgierigheid’ over de Nederlandse samenleving schrijven. Maar ik denk niet dat de Volkskrant-Ombudsman dát bedoelt.
Méér dan alleen een journalistiek en maatschappelijk belang
In een samenleving die met de dag etnisch-cultureel en religieus gevarieerder wordt, is representativiteit in de media méér dan alleen een journalistiek en maatschappelijk belang. Representativiteit in de media is ook een commercieel belang.
In het deze week afgeronde mediaonderzoek van Motivaction Research en mijn bureau TransCity, zien we dat het bereik van de grote Nederlandse mediaplatforms opnieuw verder is afgenomen onder Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders; het bereik van buitenlandse online media neemt daarentegen toe. Nu al verliezen veel Nederlandse media reclame-inkomsten aan buitenlandse mediabedrijven als Facebook en Google.
Nederland zal de komende decennia toegroeien naar een samenleving waarin mogelijk de helft van de inwoners geheel of gedeeltelijk buitenlandse wortels heeft, van welke generatie en welke achtergrond ook. Weten de landelijke mediaplatforms deze diverse doelgroepen niet aan zich te binden, dan ligt een nog veel sterkere afname van de reclame-inkomsten in het verschiet.
Journalistiek vanuit een gevarieerder perspectief
Om het verlies van lezers, kijkers en luisteraars aan buitenlandse media te voorkomen, en in lijn daarmee het verdere verlies van reclame-inkomsten, moeten onze redacties vanuit een gevarieerder perspectief journalistiek bedrijven. Zodat ze ook de denigrerende toon afleren die we in de onderaan deze pagina geplaatste headlines zien.
Hoewel je als journalist alle vrijheid moet hebben om over een land als Qatar uiterst kritisch te berichten, getuigt het in de serieuze journalistiek – anders dan in comedy – eenvoudigweg wegzetten van dat (hoog ontwikkelde) land als ‘de zandbak’ en ‘de woestijn’ niet alleen van een minachting voor het betrokken land, maar evenzeer voor je gevarieerde lezerspubliek. Met divers samengestelde redacties zou deze breed tentoongespreide minachting waarschijnlijk niet op de goedkeuring van de betrokken eindredacties hebben kunnen rekenen.
In een vooruitziende blik gaf de Belgische auteur David van Reybrouck eind 2015 in Buitenhof al commentaar op onderstaande headlines: ”De mentale dekolonisatie van Nederland heeft nog niet plaatsgevonden.” Helaas geldt die constatering ook voor de ‘belerende’ column van Tom-Jan Meeus.
Auteur: René Romer, directeur van het diversity marketingbureau TransCity en onder meer schrijver van twee boeken over multiculturele marketing.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.