Sinds de Fortuyn-revolutie van ruim vijftien jaar geleden, is het aantal jonge vrouwen dat ervoor koos een hoofddoek te dragen, sterk toegenomen. Een mogelijke verklaring is dat zij door politiek en media zó vaak werden aangesproken op de eigen achtergrond, dat zij zich steeds meer in die achtergrond zijn gaan verdiepen, en daar vervolgens ook uiting aan wilden geven.
In de keus voor het dragen van een hoofddoek speelde druk van de familie geregeld een rol, maar veelal bleek het dragen van religieuze attributen door jonge moslima’s een individuele keuze, niet ingegeven door ouders of familie, maar door de draagster zelf. Deze vrouwen gingen daarmee naadloos op in onze sterk geïndividualiseerde Nederlandse samenleving. De uitingsvorm bleek anders, de individualiseringstendens niet. Identiteit leek vaak een sterkere rol te spelen dan streng religieus conservatisme.
In het maken van individuele keuzes bleek een groeiend aantal jonge moslima’s dus een mentaliteit te hebben die weinig verschilt van die van andere Nederlandse jongeren. Er is daarom geen enkele reden om aan te nemen dat hijab dragende moslima’s bij de politie niet, en andere Nederlanders wél neutraal zouden kunnen zijn.
Ruim twee jaar geleden eindigde ik een opiniebijdrage in de Volkskrant met de zin: ‘Het wordt de hoogste tijd dat we in de meest brede zin gaan bouwen aan een samenleving waarin mensen zich wél herkennen, waarin ze wél erkenning vinden voor wie ze zijn en waar ze vandaan komen, en waarmee ze zich wél kunnen identificeren. Een wij-samenleving van en voor alle Nederlanders’.
Een politie waar ook alle moslima’s zich mee kunnen identificeren, hoort daar bij.
René Romer is directeur van het diversity marketingbureau TransCity en onder meer auteur van twee boeken over multiculturele marketing.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.