De resultaten van een opiniepeiling over vermeende IS-sympathieën onder de meerderheid van Turkse jongeren kwamen vorig jaar op nogal onevenwichtige wijze in de media. De nuanceringen uit het volledige rapport werden nauwelijks voor het voetlicht gebracht. Minister Asscher was niet blij met de onderzoeksresultaten. Hij kondigde een onderzoek naar het onderzoek aan.
De oorspronkelijke opiniepeiling werd uitgevoerd door Motivaction in opdracht van Forum. Het onderzoek naar het onderzoek liet minister Asscher uitvoeren door een met Motivaction concurrerend onderzoeksbureau, Labyrinth, een bureau waarvan de directeur al voorafgaand aan het verkrijgen van de opdracht vraagtekens had geplaatst bij het Motivaction-onderzoek.
In het vandaag gepubliceerde onderzoek naar het onderzoek (´cognitieve test vragenlijst FORUM/ Motivaction Arabische herfst´) ging Labyrinth onder meer te rade bij wetenschappers en andere specialisten die voor een deel reeds van te voren via de media kritiek op het Motivaction-onderzoek hadden geuit. Dat het onderzoek ´serieuze tekortkomingen´ aan het licht bracht, mag dan ook geen verrassende uitkomst worden genoemd.
Advies in de wind geslagen
De minister heeft Motivaction in de gelegenheid gesteld te reageren. Deze reactie is volledig opgenomen in de documenten die de minister vandaag naar de kamer stuurde. In de begeleidende brief gaat de minister hier echter maar beperkt op in. Bovendien valt de nogal relevante reactie van Motivaction nauwelijks in de media terug te vinden.
In haar reactie schrijft Motivaction onder meer dat het vorig jaar adviseerde om de onderzoeksresultaten voorlopig niet openbaar te maken. De minister geeft in zijn brief aan de kamer geen antwoord op de vraag waarom het advies van Motivaction in de wind is geslagen. Motivaction adviseerde het onderzoeksrapport nog niet naar buiten te brengen omdat men vervolgonderzoek nodig achtte. Dat laatste had mede te maken met het specifieke moment van het veldwerk (de ergste gruweldaden van IS waren nog niet aan het licht gekomen), de snel veranderende beeldvorming rondom IS, en de verdieping die nodig was om te achterhalen welke betekenis nu precies aan welke antwoorden moest worden gegeven. De aanname is onder meer dat de sympathie voor IS gedurende de weken en maanden na de opiniepeiling flink is gedaald.
Ook aan de scherpe conclusie van de MOA Ombudsman, dr. L. Olivier, wordt in de begeleidende brief van de minister niet gerefereerd. De MOA Ombudsman is een onafhankelijke instantie die de kwaliteit van uitgevoerd marktonderzoek kan toetsen. De Ombudsman heeft zowel het onderzoeksrapport van Motivaction als dat van Labyrinth bestudeerd en concludeert: ´De kritiek op Motivaction is slecht onderbouwd en er worden geen goede alternatieven m.b.t. de vraagstelling en onderzoeksopzet geformuleerd. Hiermee doet Labyrinth haar opdrachtgever de Directie I en S van het Ministerie van SZW ernstig tekort. De experts hadden zich beter op de synergie dan op de tekortkomingen kunnen richten´.
Het rapport van de Motivaction-peiling is ook voorgelegd aan prof. dr. J.J.L. Derksen, hoogleraar Klinische Psychologie en werkzaam bij de Radboud Universiteit Nijmegen en de Vrije Universiteit Brussel. Hij kwalificeert de Motivaction-peiling als ´een adequaat uitgevoerde opiniepeiling waarvan de uitkomsten bovendien in lijn lijken te liggen met andere onderzoeken in Nederland en daarbuiten.´
Hoe onjuist waren de resultaten eigenlijk?
Met dat laatste hebben we bovendien een belangrijke kern te pakken. Het Verwey-Jonker instituut publiceerde onlangs een onderzoekrapport over antisemitisme onder jongeren in Nederland. Hier werden Turkse jongeren ook als separate onderzoeksdoelgroep meegenomen. Hoewel de onderzoeken in beginsel niet met elkaar te vergelijken zijn, kunnen we wel een eindwaarde destilleren die in essentie niet al te veel afwijkt van de Motivaction-peiling. Ook naar het onderzoek door het Verwey-Jonker Instituut kondigde minister Asscher vervolgonderzoek aan, omdat hij niet blij was met de resultaten.
Niet voor twijfel vatbaar zijn de cijfers die vandaag bekend werden gemaakt over het stemgedrag van Turkse Nederlanders tijdens de recente parlementsverkiezingen in Turkije. Van de 74.795 stemmen ging 64 procent naar president Erdogans Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP). Drie andere partijen scoorden elk rond elf procent. Een vergelijkbare uitkomst zien we ook in andere Europese landen waar veel Turken leven, maar nergens klopten de harten zozeer voor de AKP als in Nederland, meldt NRC Handelsblad vandaag.
Wat deze harde cijfers zo bijzonder maakt? De grote aanhang die Erdogan onder de stemmers in Nederland heeft komt overeen met de resultaten van het zo bekritiseerde Motivaction-onderzoek van vorig jaar. Wel dient daarbij de belangrijke nuance te worden gemaakt dat een grote meerderheid van Turkse Nederlanders niet naar de ´Turkse´ stembus is gegaan.
In NRC Handelsblad van vandaag schrijft journalist en schrijver Tuncay Çinibulak over het stemgedrag van bijna 75.000 Turkse Nederlanders:
`Het stemgedrag van de NederTurken is miraculeus en beangstigend. In eerste instantie zou je niet verwachten dat zo’n hoog percentage in Nederland op een partij stemt wier leider te boek staat als autoritair, corrupt en anti-Europees. Deze landgenoten zouden president Erdogan juist moeten afstraffen voor zijn megalomane ambities om sultan van Klein-Azië te worden en de partij-elite moeten wegstemmen vanwege de omkoopschandalen, verduistering van staatskapitaal, het drijven van illegale handel – wapens in ruil voor olie – met de terroristische Islamitische Staat (IS) en het monddood maken van de inheemse pers.
De NederTurken vinden het kennelijk prima dat de ‘legendarische leider’ op voet van oorlog staat met de alevieten, shi’ieten, Koerden en de buurlanden; dat de president koste wat kost van Turkije een gidsland wil maken voor de islamitische wereld, van iedere Turk een orthodox soennitisch moslim en veel van zijn tegenstanders buiten spel heeft gezet in een schijnproces (Ergenekon).`
In plaats van onderzoeksresultaten bij voorbaat ter discussie te stellen, had minister Asscher er misschien beter aan gedaan te onderzoeken hoe het toch komt dat veel Turkse Nederlanders sympathie hebben voor een president die er geen enkele moeite mee heeft om tieners uit West-Europa met het grootste gemak van de wereld de Turkse-Syrische grens te laten oversteken om zich aan te sluiten bij IS.
Kanttekeningen
Tot slot zijn er natuurlijk wel degelijk enkele kanttekeningen bij de Motivaction-peiling van vorig jaar te plaatsen. De vraagstelling had hier en daar iets zorgvuldiger gekund. En er wordt in de Motivaction-rapportage geen melding gemaakt van de wel degelijk zeer relevante diversiteit binnen de Turkse gemeenschap. Zo wonen er in ons land onder meer substantiële aantallen alevieten en Koerden. In de onderzoeksresultaten was deze diversiteit niet zichtbaar. Begrijpelijk, maar het zou beter zijn geweest als Motivaction hiervoor in de rapportage een verklaring had gegeven.
Immers, onderzoekstechnisch kon Motivaction weinig met deze diversiteit. Het CBS brengt alleen de geboortelanden van de in Nederland woonachtige burgers in kaart. Over de diversiteit van de in Turkije geborenen en hun ouders geeft het CBS geen betrouwbare cijfers: met de wijze waarop het CBS de cijfers registreert is deze diversiteit immers niet meetbaar.
Zo gaan de subjectieve schattingen van het aantal Koerden in Nederland alle kanten op: sommige bronnen spreken van 70.000, weer andere van 100.000. Bovendien hoeven de roots van deze 100.000 Koerden niet in Turkije te liggen. Het is daarom lastig voor een onderzoeksbureau om deze groep als onderdeel van het totaal aantal Turkse respondenten representatief mee te nemen, omdat er geen objectieve basisgegevens zijn aan de hand waarvan je kan bepalen wat in dit geval representatief is.
Download hier het rapport van Labyrinth en de reactie daarop van Motivaction.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.