Turkse en Chinese ouderen hebben de meeste problemen in de apotheek, vooral vanwege taalbarrières. Dat blijkt uit een onderzoek onder 186 ouderen met een migrantenachtergrond dat is uitgevoerd door het Instituut voor Verantwoord Medicijnengebruik (IVM), onderzoeksinstituut Nivel en het Farmaceutisch Bureau Amsterdam (FBA). Door meer werk te maken van communicatie met deze doelgroepen, kunnen apothekers volgens de organisaties betere farmaceutische zorg verlenen.
Apothekers zouden zich voor oudere migranten meer kunnen profileren als zorgverleners die niet alleen medicijnen geven, maar ook advies en ondersteuning. Daarnaast doen ze er goed aan zich te verzekeren dat iemand kan communiceren met deze ouderen. Migranten op leeftijd hebben vergeleken met autochtone ouderen vaker een gezondheidsachterstand. Ze hebben meer aandoeningen, hebben er meer last van en slikken ook veel medicijnen. Uit het onderzoek blijkt dat hoge bloeddruk, diabetes en een te hoog cholesterol het meest voorkomen.
Studenten interviewden voor het onderzoek bijna 200 Amsterdamse ouderen met een Chinese, Turkse en Surinaamse achtergrond. De gemiddelde leeftijd is 66 jaar. 93% van hen gaat nog zelf naar de apotheek, meestal 4 tot 6 keer per jaar. Turkse ouderen gaat het vaakst, tussen de 7 en 12 keer per jaar. De taalproblemen bij de apotheek zijn voor Chinese ouderen het grootst omdat zij de apothekers niet kunnen verstaan, en de etiketten, bijsluiters en andere voorlichtingsmaterialen niet kunnen lezen. Meer gegevens uit het onderzoek staan in een uitgebreid artikel in het Pharmaceutisch Weekblad van 25 januari 2013.
Lees hier het volledige persbericht zoals dat eerder deze maand werd verspreid.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.